vrijdag 29 maart 2013

Viviane en Gilmar

Reportage Omer Roels - 23 januari 2013 (vervolg)

Het was al na vijf uur in de namiddag, toen Frans en ik in Tapiramuta afscheid namen van Avani en de kinderen. ’s Zomers is het hier om halfzeven donker, en tot Mundo Novo is het ongeveer drie kwartier rijden. Er bleef dus nog even de tijd om een kort bezoekje te brengen aan Viviane en Gilmar.

Maar eerst is het nu nodig om beide ‘hoofdrolspelers’ van dit verhaaltje kort voor te stellen. Viviane en Gilmar zijn beiden doof en hebben vijf jaren de lessen LIBRAS gevolgd in het centrum van PODES in Tapiramuta. De ‘lessen LIBRAS volgen’ is eigenlijk een grove onderschatting van wat de professoras van PODES aan de leerlingen bijbrengen. LIBRAS is enkel de ‘taal’ die aangeleerd wordt, maar er gebeurt veel meer dan een taal leren. Want je ‘spreekt’, of het nu met ‘woorden’ is, dan wel met gebaren, altijd over iets. En zo kan je een taal aanleren door de meest banale teksten te lezen, of je kan van de ‘taallessen’ gebruik maken om tegelijkertijd allerlei sociale en andere vaardigheden bij te brengen, waardoor de leerlingen nadien gemakkelijker kunnen deelnemen aan het dagelijkse leven en dus beter in staat zijn om op zelfstandige wijze een toekomst uit te bouwen. PODES werkt op die laatste manier: doorheen het aanleren van een taal, wordt ...
ook een veel ruimere ontwikkeling van de persoonlijkheid beoogd.

Deze andere vaardigheden zijn zeer gevarieerd: koken, het huishouden doen, alles wat met het gezinsleven te maken heeft, knutselwerkjes allerhande bij diverse gelegenheden zoals Kerstmis, Pasen enzovoort ... Ook dans kan een plaatsje krijgen, evenals toneel spelen en zelfs ‘zingen’: door middel van gebaren drukken de ‘zangers en zangeressen’ dan de tekst en de emoties van een lied uit, dat voor horenden met een CD wordt afgespeeld. En zoals wel meer gebeurt: als mannen en vrouwen regelmatig samenkomen kan ‘de vonk’ overslaan.

Zo was het ook voor Viviane en Gilmar: ook aan hen geschiedde het mooie wonder van ‘verliefd, verloofd, getrouwd’. Drie maanden geleden kwam dan de vierde strofe van hun lieve levenslied: een eerste zoontje werd geboren, het was een jongetje en het kreeg de naam Quaïq. Maar eer hun liedje aan de vierde strofe toe was, moest er eerst nog veel gebeuren. Jonge trouwers hebben graag een eigen woning. Er werd naar grond gezocht en er werd grond gevonden. langs een zandweg naar een kleine gemeenschap, Ingazeira. Armen bouwen hun huis steeds langs een weg die niemand toebehoort zodat ze daar niet verjaagd worden. Dat heet “invasão” invasie, en is wettelijk niet toegestaan. Voor armen is er geen andere keus, illegaal bouwen of nooit zelf een huis bezitten. Gilmar bouwde het huis met goedkope materialen, aarden blokken en hout uit het bos. Het duurste waren de pannen en de deuren want die moest hij kopen bij de handel in bouwmaterialen.

Met financiële steun van PODES en met de hulp van familie en vrienden kwam de woning klaar net voor de geboorte van Quaïq.Ook voor meubilair en inrichting werd gezorgd en dan kwam in november vorig jaar, Quaiq hun gezinsgeluk vergroten Een kindje komt niet zomaar uit de hemel vallen, plots en onverwacht en onvoorzien. Zoals in alle gezinnen werd de komst van het kindje voorbereid. Kleertjes werden gekocht en gezocht, en al het andere dat er nodig is als er een mondje meer komt. Met als kers op de taart: het kinderbedje, waarin Quaïq een belangrijk deel van zijn eerste jaartjes zal doorbrengen. Het was een erezaak voor Frans en PODES om in te staan voor die ‘kers’. En zo geschiedde: Quaïq werd ‘verwacht’ en zou meteen, van bij zijn eerste optreden, zijn eigen zachte plaatsje krijgen. Die avond dus sloegen wij de zandweg in en kwamen aan bij het huisje van Viviane, Gilmar en hun kindje. De deur was dicht, maar achter het huisje hing er was te drogen. Het kon een teken zijn dat ze thuis waren. En inderdaad, zo was het. Ze moeten beweging gezien hebben, want nog voor we toekwamen, ging de deur vriendelijk open, en stonden Viviane, Gilmar en Quaïq ons toe te lachen, al was het lachje van Quaïq nog veilig verborgen onder een dekentje. En we mochten binnenkomen. Eerst werden we even binnenshuis ontvangen, nadien naar buiten achter het huis, met een weids uitzicht over de heuvels. Bij het buitengaan viel het mij op dat ook bij hen, zoals bij zoveel mensen hier, twee vogelkooitjes hingen met de kanaries of parkieten van Bahia. De juiste naam ken ik niet, want ze zeggen altijd: ‘passarinhos’, wat zoveel betekent als ‘vogeltjes’, en je ziet dan wel dat het geen kaketoe of beo is, maar duidelijker is de naam mij niet. Echt praten met hen lukt natuurlijk niet omdat ik geen LIBRAS spreek en mijn vingers niet soepel genoeg meer zijn om hun taal nog te leren. Maar met simpele gebaren kon ik toch tonen dat ik daarin geïnteresseerd was, en meteen nam Gilmar mij mee naar het ‘neerhof’ en wees fier naar enkele kooitjes, die hij gemaakt had.

Want dat doet hij regelmatig om wat bij te verdienen, zulke kooitjes maken en verkopen. Op het neerhof was nog meer te zien. Meest opvallend was een bamboestok, waar de takjes waren ingekort tot korte stokjes, waaraan de sokjes van Quaïq te drogen hingen. Tussen de andere 'grote was', die ook vandaag gebeurd was. Ondanks zijn beperking bleek Gilmar toch zeer mededeelzaam. En uitermate vriendelijk. Viviane daarentegen is ‘stiller’, in twee betekenissen. Letterlijk omdat ze doof is, figuurlijk omdat zij meer op de achtergrond blijft. Maar daarom niet minder minzaam. Toen wij buiten bezig waren kwam zij na enkele ogenblikken ook in de deuropening staan, met het kindje lieflijk in haar armen. Zij volgde ons met de ogen en genoot mee van ons ‘gesprek’, vooral toen de drogende sokjes van Quaïq ‘ter sprake’ kwamen. En dan deed zij teken aan haar man dat hij een foto moest laten nemen met de lievelingshond. Vier honden liepen er inderdaad rond. Of beter: lagen in de schaduw, uitgeteld door de hitte. Als je gelukkig bent bij gelukkige mensen, gaat de tijd veel te rap. Ons bezoek liep dus veel te vlug ten einde. Afscheid nemen, door de voordeur naar de auto, nog eens omkijken, en nog eens wuiven, en nog eens omkijken. En dan met de auto de zandweg op, een laatste keer door het venstert wuiven. En dan tijd voor een stille bezinning bij dat wat ons die dag als genade geschonken was: gewoon een ontmoeting bij buitengewone mensen, die LIBRAS geleerd hadden en ons nu zoveel meer leerden.

Geen opmerkingen: